Onlangs heb ik de professionaliseringsdag van Gehrels Muziekeducatie bijgewoond. Een dag vol inspiratie, muzikale input en onderling bijpraten met muziekdocenten. Vakspecialisten Muziek hebben vaak geen collega’s op school met wie ze over muzieklessen kunnen sparren en dat kon nu een hele dag wèl. Ontzettend fijn om wat herken-momenten te bespreken, al was de focus echt op de leuke en leerzame workshops. De opening: het samen inzingen, solmiseren en een mash up zingen – wat klinkt dat met muziekdocenten onderling ontzettend gaaf. Tegelijkertijd vraag ik me af: hoe zou dit klinken in mijn klas? In mijn groep 7 en 8? Is het toe te passen? Ik zou het gewoon (weer) eens uit moeten proberen.

Mijn vervolgsessie was een workshop van Alejandro van Aslan. Praktisch, meteen aan de slag, en herkenbaar; de ”stations” die hij inzette met de liedjes die we zongen is iets wat ik ook in de klas vaak doe. Dat werkt, al moet ik mijzelf een reminder geven hier om meer stapsgewijs te werk te gaan, en niet te snel naar die muzikale stations toe te werken. Iets wat ook ’s middags met Stephanie en Kevin duidelijk werd; stapsgewijs in een ‘muzikale speeltuin’. Wederom een prachtige praktische sessie, afgewisseld met goede stukjes theorie.

De plenaire lezing met Jeannette Welp tussendoor was kwetsbaar en mooi. Veel geleerd en geraakt door haar openheid. Ik heb van deze dag genoten, geleerd en ben bovendien met een melodieharp van Wolthuis muziek naar huis gegaan. Een instrument dat al een tijdje op mijn wensenlijstje stond.

En toch is het soms nog steeds zoeken naar… wat werkt nu echt in groep 7 en 8? Hoe krijg ik ze ”aan”? We praten als docenten onderling wat met elkaar. Ik hoor de opmerking: ”Wat de workshopleider met gemak voordoet past soms niet bij mij als muziekdocent, en pakt soms echt heel anders uit in mijn klas en in mijn lokaal”. Inspiratie is er zeker na zo’n dag; nu hopelijk ook de moed om het uit te proberen.

Wekelijks heb ik een technieklokaal tot mijn beschikking, met opgestapelde krukjes die niet van elkaar af te krijgen zijn – daar ligt al mijn eerste uitdaging. Omdat er vier logge tafels staan waar normaal op wordt geverfd, bijles wordt gegeven, of geknutseld – is het eerst vooral veel schuiven om het lokaal ruimte te geven voor muziek. Gelukkig staan mijn muziekinstrumenten (Orff instrumentarium) om de hoek, en kan na een kwartier sjouwen met de krukjes en tafels een aantal muziek-stations worden opgebouwd. Er is geen digi-board of geluidsinstallatie, dus sjouw ik trouw wekelijks een boxje mee, en gebruik ik mijn key-board en / of ukulele voor de begeleiding.

Met input (wensen) van de leerlingen zelf die ze mij aan het begin van het schooljaar hebben gegeven probeer ik de lessen aan te laten sluiten op hun leefwereld. Meerdere stijlen en werkvormen komen aan bod. Dat wat werkt kun je terugvinden in mijn webshop. Dat wat niet werkt probeer ik een volgende keer anders aan te pakken. Uiteindelijk zijn het de lessen waarin ik de regie aan de leerlingen geef het leukst. Als ik een stapje terug doe groeien zij juist meer. Als er keuzes zijn. Als ze mogen uitproberen, en als een succes-ervaring op een simpele manier te behalen is. Als er contact is geweest, onderling, en met mij als docent. Als ze het gevoel hebben gehad dat ze gezien worden. En eerlijk is eerlijk… als ik zelf mijn geduld niet verlies, ze positief blijf begeleiden en stimuleren. Als er dat gevoel van gezamenlijke trots is gemixt met een beetje kippenvel. Als ze gewoon lekker bezig zijn met muziek.

En… als ik door zo’n professionaliseringsdag er weer aan herinnerd wordt dat muziekonderwijs mijn leerlingen verder helpt, met hun cognitieve, sociaal emotionele en creatieve ontwikkeling, met hun taalvorming, met hun veiligheid, verbinding en gelijkwaardig zijn. Dat muziek eigenlijk alle vakken verbind en toe te passen is op en tijdens alle vakken – dan is het het mooiste vak wat er is. Dan ga ik er weer helemaal voor!